Claude Piron

Onderhoud met Claude Piron, Esperantoschrijver


- Claude Piron, u is bekend als dichter en schrijver van Brazilië tot Mongolië en van Litouwen tot Japan, eigenlijk de wereld rond, nochtans heeft niemand over u gehoord in Franstalig Zwitserland. Hoe legt u dit paradox uit?


- Als schrijver ben ik maar gekend door een klein aantal mensen, maar het is waar dat er in meer dan 100 landen.


- Hoe kan dat?


- Heel eenvoudig, ik schrijf in Esperanto. De gemeenschap van Esperantosprekers is als een diaspora. Weinig mensen op een gegeven plaats, maar taalgebruikers zowat overal ter wereld. Ze lezen graag, zelfs in sommige landen, waar veel mensen Esperanto kennen, zoals China en Rusland, waar in het Westen uitgegeven boeken niet schappelijk zijn. De lezers lenen ze aan elkaar door, het volstaat dat een Westerling er een ten geschenke geeft opdat het werk zou circuleren.


- Waarom heeft u verdorie beslist in Esperanto te schrijven?


- Omdat ik houd van die taal. Ze is leuk, rijk, uiterst expressief en toch heel eenvoudig. Ik houd van het Frans, maar Esperanto laat een dichter toe allerlei dingen te zeggen, die onze taal niet toelaat. In het Frans kunnen we zeggen dat weiden verdoient (groen zijn), en vuren rougeoient (rood zijn), maar een meer heeft geen recht op “bleu-oyer” (“blauw zijn”, in Esperanto : blui) of een nevel “grisoyer” (grijs zijn, in Esperanto: grizi). In het Frans kan men wonderbaar zingen, maar niet “violoner bellement” (“mooi viool spelen”, in Esperanto: bele violoni). En wat is er te zeggen over woorden als amikumi “het genoegen van een vriendschap smaken”, “de vreugde beleven onder vrienden te zijn”, “zich goed voelen omdat we vrienden zijn en dat de vriendschap werkt”! Deze omschrijvingen draaien rond de pot, geen enkele ervan is de juiste vertaling; nochtans gaat het over een heel gewone belevenis gekend door iedereen, die goede kameraden heeft.


- Wanneer bent u beginnen schrijven in Esperanto?


- Toen ik 14 was. Ik heb zeer moeilijke tijden doorgemaakt en ik wilde dat uitdrukken in dichtvorm. Dat kwam veel vlotter in Esperanto dan in het Frans. Ik heb eigenlijk Esperanto geleerd toen ik 12 was en ik hield in die taal een dagboek bij.


- En wat schrijft u vandaag?


- Zowat van alles. Ik heb een dichtbundel uitgegeven, een reeks politieromans, een boek in essay vorm, een roman van het fantastische genre, niet echt een thriller, maar toch een beetje, een cursus over persoonlijkheidsvorming (ik ben psycholoog-psychotherapeut), enkele boeken voor beginners, veel novellen en zelfs een Esperantocursus die een soort politie-intrige is. Dat kleine boekje heeft een verbijsterend succes gekend. Ik heb het naar een vluchtelingenkamp in Tanzania moeten laten zenden, waar mensen van allerlei volkerengroepen en landen beslist hadden Esperanto te gaan leren om elkaar te kunnen verstaan. Er bestaan veel piraatuitgaven van, vooral in het vroegere Joegoslavië , in Rusland, in Iran en in China.


- U gelooft dat Esperanto toekomst heeft?


- Het heeft in ieder geval een heden, dat ik persoonlijk zeer op prijs stel. Het is aangenaam mensen van overal te ontmoeten zonder taalproblemen, brieven te krijgen van lezers, zelfs zeer kritische, uit alle streken van de wereld. Ja, ik geloof dat het toekomst heeft. Ik ken wel goed Engels (ik ben vertaler geweest vooraleer ik psycholoog geworden ben), maar de verhouding rendement/inspanning is zoveel gunstiger voor Esperanto dan voor het Engels, dat men daar uiteindelijk zal van bewust worden. De Europese Unie zit in een impasse met haar uitbreiding. Ofwel geeft ze de democratie prijs en geeft aan bepaalde talen een voorkeurstatuut, dat haar basisprincipes verloochent, ofwel stelt het zich bloot aan problemen zonder uitweg. Met twintig talen, theoretisch met gelijke rechten sedert 2004, zijn er 380 combinaties waarvoor men, bijvoorbeeld in het Europese Parlement, vertaling en vertolking moet voorzien! Ooit zal het gezond verstand wel triomferen. Het volstaat een wereldbijeenkomst in Esperanto bij te wonen om te zien hoe goed de communicatie daar werkt. (1)


- U gelooft niet dat het Engels definitief gewonnen heeft?


- Neen. Het schept een taalbreuk, die tevens een sociale breuk is. Alle soorten mensen, bekwaam, intelligent, knap in hun vak, maar weinig sterk in talen of die de tijd niet gehad hebben grondig Engels te leren, worden aan de kant geschoven ten voordele van Engelstaligen of personen die buitengewone voordelen genoten hebben om goed Engels te leren. Er bestaat daar een potentieel explosieve toestand, die niet los staat van wat kookt in de internationale sociale forums, waarvan het eerste gehouden werd in Porto Alegre. De elites die goed met Engels overweg kunnen vertonen een arrogantie, die vaak slecht verdragen wordt, bijvoorbeeld in Latijns Amerika. Het Engels is een van de minst geschikte talen voor internationaal gebruik, wegens zijn afwijkende schrijfwijze en zijn ontzaglijke woordenlijst (het naast elkaar bestaan van freedom en liberty, fraternal en brotherly, read en peruse is een rijkdom voor Engelstaligen maar een complicatie voor de rest van de bevolking, die zich tevreden stelt met één woord voor elk van die concepten). En dan de uitspraak. Luister naar de volkeren op de wereld, Duitsers, Slaven, Chinezen, Indiërs, Bantoes, allen hebben in hun taal een klinker met zuivere klank: a. Welnu, deze klinker bestaat niet in het Engels. De vijf basisklinkers bestaan in bijna alle talen, maar niet in die van Shakespeare en van G.W. Waarom moet de hele wereld zich achter de Angelsaksen scharen, terwijl die in de minderheid zijn? Dat is zowel tegenstrijdig met het gezond verstand als met de geest van democratie. Ik houd van Engels, maar ik zou geen enkele kans hebben als Engelstalig schrijver. De taal is het materiaal van de schrijver, en enkel een “inboorling” bezit er genoeg van om op hoog artistiek niveau te kunnen schrijven. De enige uitzondering is Esperanto, dat om redenen van neuropsychologische aard, ten gronde kan beheerst worden, welke ook het oorspronkelijke volk is. Er zijn Esperantoschrijvers als Miyamoto Masao en Konisi Gaku, die nauwelijks weggeweest zijn uit hun geboorteland Japan, maar wier taal merkwaardig is. Gelijkwaardige toestanden bestaan niet voor het Engels.


- Maar internet heeft toch de definitieve overwinning van deze laatste bezegeld?


- Absoluut niet. Het verliest daar gedurig terrein. Ik heb geen recente cijfers, maar te oordelen naar enkele jaren geleden berekende vooruitzichten zouden de Engelstaligen in 2005 minder dan 28,6% van de gebruikers uitmaken. Esperanto is steeds meer aanwezig op het net. Er zijn hele boeken in Esperanto van het net te halen op verschillende sites (2). Veel jongeren hebben de taal geleerd door Internet (3). En er bestaan discussiegroepen in Esperanto, echt wereldwijd, op allerlei terreinen.


- Esperanto wordt ondersteund door geen enkele staat, door geen enkele international. Kan het overleven?


- Het is al 115 jaar dat men het nakende einde ervan aankondigt, maar zonder subsidies, zonder investeerders, zonder sponsors, spijts misprijzen van de machtigen en helaas van de intellectuele elite, heeft het veel politieke regimes overleefd, veel vooroordelen, veel modes. Het is sterker dan Swissair en Sabena waren. Als het op geen enkele steun kon rekenen, zou het nooit volgehouden hebben, tenzij het voldeed aan een diepe noodzaak en het de nodige eigenschappen had om daaraan te voldoen. Het is er om de blijven, al was het maar bij een marginale fractie van de bevolking. Weet u, op wereldsschaal is Engels de taal van de praktische dingen en van het geld. Esperanto is de taal van het hart. Ik ben misschien mis, maar ik wed op het hart.


____________
1. Zie daarover Internationale Communicatie : Vergelijkende studie te velde uitgevoerd
2. Bijvoorbeeld, http://donh.best.vwh.net/Esperanto/Literaturo/literaturo.html
3. Veel mogelijkheden op www.esperanto.net en op www.lernu.net


Vertaald door Ir Leo De Cooman